“De Cat” is de laatste windmolen ter wereld die windkracht gebruikt om rotsen in verfpigmenten te veranderen, zoals bijna 400 jaar geleden gebeurde.
Aangedreven door een systeem van houten tandwielen, touwen en katrollen, vermalen twee enorme molenstenen van in totaal tien ton urenlang een verscheidenheid aan harde rotsen tot kleurrijk stof.
Hoewel hij het meeste molenwerk aan zijn zoon Robert overliet, heeft de 73-jarige nog steeds het scherpe figuur en uiterlijk van een Hollandse molenaar, met pigmentstof in een blauw werkmansjasje, een vissershoed en een pijp in zijn mond.
“Ik hou niet van schilderen, maar ik ben geobsedeerd door pigmenten”, legt ze uit.
“De Cat” (Frans voor kat), gelegen in het pittoreske maar zeer toeristische dorpje Janse Schans, ten noorden van Amsterdam, begon in 1646 stenen in pigmenten te veranderen, legt hij uit.
De oorspronkelijke molen brandde in 1782 af en werd verschillende keren herbouwd en herbestemd voor verschillende doeleinden voordat hij in 1960 door de eeuwen heen zijn taken voor het breken van rotsen hervatte.
Sinds 1981 is dhr. Kempenaar verhuurt “T Cat” aan een plaatselijke molenvereniging voor zijn pigmentproductiebedrijf, dat jaarlijks duizenden kopers trekt.
Experts zeggen dat de plant de laatste schakel is naar de oorspronkelijke methode om verf te maken voordat deze in de jaren 1850 werd geïndustrialiseerd.
“Blauwe koning”
“Hier hebben we de koning van het blauw. Het is een halve diamant uit Chili of Afghanistan”, zegt Kempenaar, wijzend op een blok opvallend blauw.
“Het is lapis lazuli gebruikt door Johannes Vermeer”, voegt hij eraan toe.
Tientallen andere soorten pigmenten die door “De Cat” zijn aangevoerd, liggen netjes op planken gestapeld: Verona groene aarde, donkere Cypress omber of karmijnrood, een kleurstof van het vermalen van vrouwelijke cochenille van de Canarische Eilanden.
“We malen hier op een oeroude manier pigmenten. Daarom kopen mensen van over de hele wereld bij ons. Uniek”, zegt Kempnaar.
Veel Nederlandse meesters produceerden hun beroemdste werken tijdens de Nederlandse Gouden Eeuw in de 17e eeuw.
Veel van de pigmenten die ze gebruikten, kwamen uit de “verfmolens” die destijds verspreid lagen over het Nederlandse landschap.
Onder hen is de kostbare lapis lazuli, die werd gebruikt om de ultramarijnverf te maken waarmee Vermeer het pantser van “The Milkmaid” kleurde.
– “Terug in de tijd” –
In het Rijksmuseum bereidde tekenleraar Peter Belkmans minutieus een pasta van lapis lazuli-pigmenten met lijnolie tot ultramarijnblauwe verf.
In de Dekkenskool (tekenschool) van het Amsterdam Museum hebben amateurs en kunstenaars dankzij de “Cat” pigmenten nog steeds de mogelijkheid om te leren schilderen in de tijd van de grote Hollandse meesters.
“We geven mensen de kans om op tijd te gaan”, zegt dhr. Belkmans vertelde AFP.
Het was echter bekend dat de Nederlander zijn eigen pigment maalde in een grote ijzeren vijzel in zijn werkplaats en een goedkoper pigment genaamd “smalt” gebruikte als vervanging voor de kostbare en dure lapis lazuli-pigmenten.
Maar de kenner meent dat het door Vermeer gebruikte pigment vrijwel geheel in een windmolen is gemalen.
En hij merkt op dat “blauw vaak het laatste onderdeel is van een schilderij in opdracht. De kunstenaar voegt het pas toe nadat hij volledig is betaald.”
“Internetevangelist. Schrijver. Hardcore alcoholverslaafde. Tv-liefhebber. Extreme lezer. Koffiejunkie. Valt vaak neer.”
More Stories
Kunnen ouders weigeren zich over te geven?
Het kabinet-Schoof gaat door met immigratie
“Ik heb moeilijke beslissingen moeten nemen”: Koningin Máxima spreekt zeldzaam vertrouwen uit over haar drie dochters