tegenZoals het geval is na elk van de terroristische aanslagen die België hebben getroffen sinds de aanval op het Joods Museum in Brussel in 2014, kwam op woensdag 25 oktober een parlementaire commissie bijeen, waarna de Belgische regering de volgende dag werd ondervraagd. Deze keer was de vraag te begrijpen hoe de Tunesiër Abdeslam Aswad, de auteur van het schietincident waarbij op 16 oktober in Brussel twee Zweden om het leven kwamen, minstens zeven jaar lang de aandacht van alle Belgische diensten wist te ontwijken. Zelfs toen de Tunesische rechterlijke macht, die hem tot bijna zevenentwintig jaar gevangenisstraf veroordeelde, in augustus 2022 de uitlevering van de voortvluchtige eiste. En zelfs toen Interpol in juli van datzelfde jaar een bevel uitvaardigde “Rode mededeling”De signalering dient in beginsel te leiden tot opsporing en arrestatie van de persoon.
Het antwoord kwam op vrijdag 20 oktober, vier dagen na de aanval: de ministeries van Buitenlandse Zaken en Justitie ontvingen het verzoek uit Tunesië en verwezen het door naar het Openbaar Ministerie in Brussel, waar het door een gespecialiseerde rechter zou worden onderzocht. Maar bij de aanklager werd dit handgeschreven dossier op de plank van de kast gelegd, waar het werd vergeten. Abdel Salam Al-Aswad, die radicaliseerde zonder medeweten van politie, inlichtingendiensten en justitie, maar niet van zijn buren en degenen die verantwoordelijk waren voor de moskee waarvan hij was uitgesloten, slaagde er destijds in wapens te bemachtigen en zijn aanval voor te bereiden. zoals hij in principe had moeten doen, werd hij voor minstens veertien maanden gezocht.
Minister van Justitie Vincent van Quickenborn trok lessen uit deze fout, die hij zelf beschreef “enorm” Maar “Individueel”. Hij stopte met werken. Het is een manier om met de vinger te wijzen naar de zogenaamd verkeerde aanklager, maar ook om andere instanties vrij te pleiten en vooral om te voorkomen dat andere functionarissen worden aangeklaagd, wat tot een regeringscrisis zou hebben geleid. Zijn collega Anneliese Vanderlinden, de minister van Binnenlandse Zaken, liep het risico de schuld te krijgen van mogelijke politiefouten, en de staatssecretaris van Immigratie, Nicole de Moor, van tekortkomingen in de immigratiediensten, die er niet voor zorgden dat het uitzettingsbevel ten uitvoer werd gelegd. Die zij in 2020 tegen betrokkene hebben uitgevaardigd.
“Een bordeel zonder naam”
De premier zelf had de schuld tot dan toe vooral gelegd bij de Europese landen, die naar verluidt de informatie over Abdel Salam Al-Aswad niet tijdig hadden doorgestuurd, en bij Tunesië, omdat het doorgaans weigerde zijn burgers terug te sturen aan wie asiel was geweigerd. Maar in dit geval eiste Tunesië al de leeuwen en deed het beroemde verzoek, dat onder de radar van de Belgische diensten bleef…
Je hebt 60% van dit artikel om te lezen. De rest is gereserveerd voor abonnees.
“Muziekfanaat. Professionele probleemoplosser. Lezer. Bekroonde tv-ninja.”
More Stories
Donald Trump rijdt in een vuilniswagen na de fout van Joe Biden
Kamala Harris, de kandidaat van vreugde, is de kandidaat van angst geworden
De regering kondigt drie dagen van nationale rouw af en het dodental bedraagt 72 slachtoffers