Ook de Nederlandse marine heeft haar middelen drastisch verminderd. Terwijl de maritieme patrouillemacht in 2005 werd ontbonden (de 13 P-3C Oriens werden verkocht aan Duitsland en Portugal), kon het zijn helikoptervloot vernieuwen met 20 NH90’s, waaronder 12 gevechts-ASM’s. Deze machines, geleverd tussen 2011 en 2016, volgden de Lynx op, die in 2012 uit dienst werd genomen.
De onderwatercomponent, eenmaal bedreigd, zal uiteindelijk worden behouden en geregenereerd. Vier Walrussen, in dienst genomen tussen 1990 en 1994, worden gemoderniseerd om hun levensduur met 25 tot 35 jaar te verlengen. Vervolgens heeft Nederland input gevraagd van internationale industriëlen om ontwerpen voor vier nieuwe onderzeeërs te selecteren. Vanwege de Nederlandse strategische belangen in het Caribisch gebied zullen deze schepen naar verwachting vanaf 2027 in de vaart komen en over maritieme capaciteiten moeten beschikken.
Karel Dorman en een fregat van de LCF/NLF-klasse (©: NEERLANDAISE MARINE)
Het tank- en projectschip Karel Dorman is in 2015 in de vaart genomen als aanvulling op de landingsvaartuigen Johan de Wit (2007) en Rotterdam (1998). Daarentegen is in 2014 de olietanker Amsterdam verkocht aan Peru.
Kustpatrouilleschip Holland (©: THALES)
Op het gebied van oppervlaktegevechtseenheden is de Nederlandse Marine in 2012 en 2013 verrijkt met vier nieuwe offshore patrouilleboten. Hoort bij Nederland. Aan de andere kant zijn er naast de vier recente luchtafweerjagers van de LCF/NLF-klasse (2002-2005) twee onderzeebootbestrijdingsschepen van de M-klasse uit 1993 en 1995 niet meer aanwezig, maar zijn serieus gemoderniseerd. Van Speijk en Van Amstel worden in de komende tien jaar vervangen door een gezamenlijk project met België tussen 2010 en 2014, twee eenheden van dezelfde serie, Leopold I (ex-Karel Dorman) en Louise Marie (ex-Willem van der Jaan) , geleverd aan de Nederlandse Marine in 1991. en overgedragen aan de Belgische Marine in 2007 en 2008. De toekomstige Belgisch-Nederlandse oorlogsschepen, met een waterverplaatsing van 4.000 tot 5.000 ton, worden in 2018 besteld. Levering vanaf 2023.
Belgisch slagschip Leopold I (©: MER ET MARINE – JEAN-LOUIS VENNE)
Hoewel de marines van de twee landen nauw zullen samenwerken op het gebied van exploitatie en onderhoud, omvat het moderniseringsprogramma, dat in 2016 werd ondertekend in een memorandum van overeenstemming tussen de twee regeringen, ook een mijnvervangingsprogramma. Het zal worden geëxploiteerd door België (gebied gewijd aan oorlogsschepen die door Nederland worden gecontroleerd).
Een Nederlandse mijnenjager van het type CMT (©: MICHEL FLOCH)
Op het gebied van mijnenbestrijding is het doel de continuïteit te waarborgen van eenheden uit het programma dat in de jaren tachtig met Frankrijk werd uitgevoerd. Van de 15 tripartiete mijnenjagers (CMD’s) die destijds door de Nederlanders werden gebouwd, zijn er nog slechts 6 in dienst, terwijl de Belgische maritieme sector er slechts 6 in stand houdt, in plaats van 10 aanvankelijk. Een aanzienlijke vermindering die kan worden gecompenseerd door middelen tussen de twee landen te bundelen. In totaal zullen er 12 nieuwe mijnenbestrijdingseenheden worden gebouwd, zes voor elke vloot.
De Belgische Marine werd in 2014 en 2015 verrijkt met de maritieme patrouilleboten Castor en Pollux. Het ondersteuningsgebouw van Godetia, dat dateert uit 1966, wordt dit jaar buiten gebruik gesteld en zal uiteindelijk niet worden vervangen. Naval Aeronautics van haar kant heeft haar capaciteit tussen 2013 en 2016 aanzienlijk vergroot met de levering van vier NH90’s en nog eens drie oudere Alouette III’s die tegen 2020/2021 zullen vliegen.
Om alle vloten van de wereld in detail te kennen, herinneren we u aan de 2016-editie gevechtsvloten Onlangs uitgebracht en te bestellen Marine Editions-website.
“Internetevangelist. Schrijver. Hardcore alcoholverslaafde. Tv-liefhebber. Extreme lezer. Koffiejunkie. Valt vaak neer.”
More Stories
Kunnen ouders weigeren zich over te geven?
Het kabinet-Schoof gaat door met immigratie
“Ik heb moeilijke beslissingen moeten nemen”: Koningin Máxima spreekt zeldzaam vertrouwen uit over haar drie dochters